eivormig

Dutch

From ei (“egg”) +‎ vorm (“form, shape”) +‎ -ig (adjectival suffix).

eivormig (comparative eivormiger, superlative eivormigst)

Inflection of eivormig
uninflected	eivormig
inflected	eivormige
comparative	eivormiger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		eivormig	eivormiger	het eivormigst het eivormigste
indefinite	m./f. sing.	eivormige	eivormigere	eivormigste
	n. sing.	eivormig	eivormiger	eivormigste
	plural	eivormige	eivormigere	eivormigste
definite		eivormige	eivormigere	eivormigste
partitive		eivormigs	eivormigers	—

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.