leerrijk

Dutch

Etymology

Compound of leren + rijk.

Adjective

leerrijk (comparative leerrijker, superlative leerrijkst)

  1. instructive

Inflection

Inflection of leerrijk
uninflected leerrijk
inflected leerrijke
comparative leerrijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial leerrijkleerrijkerhet leerrijkst
het leerrijkste
indefinite m./f. sing. leerrijkeleerrijkereleerrijkste
n. sing. leerrijkleerrijkerleerrijkste
plural leerrijkeleerrijkereleerrijkste
definite leerrijkeleerrijkereleerrijkste
partitive leerrijksleerrijkers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.